Tijdvak 4: Tijd van steden en staten 1000 - 1500
Het Kromme Rijngebied kwam al snel onder de invloed van de zich ontwikkelende stad Utrecht, die in 1122 stadsrechten kreeg. In deze periode werd de structuur bepaald met kerkstichtingen, kloosters, strategische kastelen, en dijken en dwarskaden voor de beheersing van de rivieren.
De bestuurlijke en kerkelijke inrichting van deze stad had weliswaar een eigen ontwikkeling doorgemaakt, maar zij vonden toch hun gemeenschappelijke wortels in het domaniale systeem; het vroeg middeleeuwse grootgrondbezit van met name de Karolingische (en later de Duitse) vorsten en de Utrechtse kerk.
De oudste kastelen in het Kromme Rijngebied dateren uit de 13e eeuw. Het waren woontorens of versterkte stenen huizen gebouwd voor de landadel.
De vele en goede akkerbouwgrond (granen!) op brede oeverwallen, de ligging langs goed bereikbare land- en waterwegen op en nabij voormalige Romeinse en civiele kernen, bepaalden de locatie en het aantal, van de voormalige Frankische, agrarische centra. Al deze factoren zien we aan het werk in het Kromme Rijngebied.
Colofon
Bron: Jan van Doesburg en Jan. H. Huiting, Dam bij Wijk, macht, bezit en samenleving rond het jaar 1000.